![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |


|
Voorzijdes, resp. keerzijdes. Alhoewel u in Nederland wettelijk verplicht bent om in principe alle bodemvondsten, die ouder zijn dan 50 jaar, te melden bij een bevoegde archeologische instantie óf bij de burgemeester van de plaats waarin de vondst werd gedaan, zijn er enkele gevallen bekend waarbij de vinder uiteindelijk afstand heeft moeten doen, van hetgeen hij had gevonden. Een spraakmakend voorbeeld hiervan is de hierboven getoonde muntschat uit het Westlandse 's Gravenzande (Vaartplein), bestaande uit 247 zilveren munten uit omstreeks 1300-1310, die de vinder had gevonden op een terrein waar een officiële opgravingsvergunning bestemd voor een archeologische dienst (Stadsarcheologische Dienst Den-Haag) voor was afgegeven. Toen een beperkt deel van het terrein was opgegraven, stagneerde de opgraving echter, door gebrek aan financiële middelen en tijd. De opgraving kon hierdoor niet worden voortgezet en door de tijdsdruk en het op handen zijnde bouwproject, besloot de projectontwikkelaar/bouwer zijn werkzaamheden te vervolgen en werd de archeologisch zeer interessante en niet onderzochte grond met grote kiepwagens tegelijk afgevoerd. De locale amateurarcheologische vereniging bestaande uit tenminste 2 dagelijks actieve leden, besloot hierop om nog zoveel mogelijk informatie vast te leggen, doch ondanks uiterste inspanningen bleken zij hier door de enorme grondverplaatsing slechts gedeeltelijk toe in staat. Alle hulp was dus welkom, waarop ook de vinder te hulp werd geroepen, die met een metaaldetector actief was. Na een paar keer zoeken deed de vinder een spectaculaire vondst, namelijk de getoonde muntschat (selectie), die hij vervolgens zoals het hoort, officieel meldde. De vinder die beweerde dat hem mondeling was medegedeeld, dat hij alle vondsten die hij deed op dit terrein zou mogen houden, werd in zijn bewering echter niet gesteund en kon dit dus niet bewijzen, waarop hem een rechtzaak in het vooruitzicht werd gesteld indien hij de vondsten niet af zou staan, met als beschuldiging 'Verduistering' óf 'Overtreding van de Monumentenwet'. Aangezien de vinder door het ontbreken van schriftelijke bewijsstukken, niet erg sterk stond, zwichtte hij uiteindelijk en heeft hij officieel afstand gedaan van de zich inmiddels al bij Justitie bevindende muntschat, behoudens 7 exemplaren (van elk type munt 1 exemplaar), die hij later 'terug' heeft gekregen en waar hij zich vervolgens officieel eigenaar van mocht noemen. Gelukkig is bovenstaand geval een uitzondering en verlopen de meeste vondstmeldingen wél goed. Derhalve willen we u dringend adviseren om u ondanks bovenstaande toch te houden aan uw wettelijke verplichting om bodemvondsten ouder dan 50 jaar officieel aan te melden. Mocht u ooit dergelijke afspraken maken, zorg er dan wel voor dat u een en ander op schrift heeft. Hiernaast heeft u ook een schriftelijke verklaring nodig van de grondeigenaar, waarin hij/zij verklaart dat u zich met goedkeuring op zijn land bevindt. Zeker als het om uitzonderlijke vondsten gaat, kunt u beter goed zijn voorbereid. De getoonde muntschat bestaat trouwens uit oudtijdse imitaties van Engelse Sterlingen en Hollandse penningen*. Ondanks dat het hier om imitaties gaat, betreft het toch best een interessante vondst. Zeker aangezien het om munten gaat die reeds omstreeks 1300-1310 zijn 'vervalst' en inmiddels dus al meer dan 700 jaar oud zijn. De muntschat is nu eigendom van de Nederlandse Staat en bevindt zich op dit moment waarschijnlijk in het depot van de Provincie Zuid-Holland. Middels een bruikleenverklaring van een officieel erkend museum in Nederland kan de muntschat in principe in bruikleen worden gegeven voor expositie. Voor zover ons bekend is dit nog niet gebeurd. * - Determinatie door drs. Jacobi van het Koninklijk Penningen Kabinet in Leiden, met dank. |