Vooraanzicht, zijaanzicht Inmiddels is ons vrij duidelijk geworden(1), dat het bovenstaande object (zie afb.1) waarschijnlijk gezien kan worden als een zogenaamde ´braadspitoplegger´. |
Het grootste verschil ligt in het feit dat het object uit de Hoogstraat drie doorboringen heeft en het object uit Leidsche Veen, slechts één. Ook lijkt het er niet op dat ons exemplaar vóór het moment van beschadigen meerdere gaten gehad zal hebben, wat ons dus aanvankelijk voor een dilemma stelde. |
Zoals eerder gesteld is de braadspitoplegger van bovenstaande theorie uitgaande, inderdaad gerelateerd aan de ´kloostermop´ en wordt het zeer waarschijnlijk dat we hier te maken hebben met een nevenproduct van de steenbakkerijen, die naast kloostermoppen, tevens braadspitopleggers, kandelaars en deksels produceerden. Onze ´braadspitoplegger´ is erg fraai uitgevoerd en is op enigszins primitieve wijze versierd. Deze stijlkenmerken zijn typerend voor de volle middeleeuwen (10de-13de eeuw), wat aansluit op de datering die BOOR aan hun braadspitoplegger toekent, namelijk ca. 1300. Het zijaanzicht laat zien dat de steen doorboord is (zie 'd'), zoals eerder genoemd om het spit door te kunnen voeren. Het spit kon in dit gat draaien, wat ook de aanzienlijke slijtage verklaard. Mogelijk heeft de slijtage de braadspitoplegger verzwakt, waardoor hij uiteindelijk is gebroken. Het ontbrekende deel (vanaf de breuklijn naar beneden) zal aannemelijkerwijs nog een aanzienlijke hoogte gehad moeten hebben. Dit moet geconcludeerd worden op basis van het feit dat er nog een stuk vlees aan het spit heeft moeten kunnen draaien. Elders op internet(3), lazen we dat een braadspit op een vetvanger zou hebben gestaan, maar dat lijkt ons eigenlijk uitgesloten. Wat wél voor onze theorie pleit, is het vermoeden dat een spit logischerwijs ook in hoogte verstelbaar geweest zal zijn, afhankelijk van de hevigte en dus ook de hitte van het vuur. Door het verhogen óf juist verlagen van het spit, bijvoorbeeld door twee extra kloostermoppen toe te voegen (onder beide braadspitopleggers), respectievelijk weg te halen, kon aan deze behoefte worden voldaan (zie afb.4a én 4b). |
Misschien wat voorbarig, maar met bovenstaande theorie in gedachte zouden we tot een reconstructie van een braadspitopstelling kunnen komen, waarvan ónze braadspitoplegger onderdeel uitmaakt (zie afb.5). We realiseren ons, dat dit alles behalve wetenschappelijk verantwoord is, maar hopelijk zet het u wel aan het denken, zodat we samen hopelijk de laatste vraagtekens weg kunnen nemen. |
Naschrift: |
(1) - informatie (en afbeelding 2) ontleend aan de website van de Gemeente Rotterdam, met speciale dank aan het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR). |