Naar het vorige object Naar de vondstcategorie Terug naar de vorige pagina Naar "Bodemvondsten" (index) Naar het volgende object
Naar beneden
Bouwornament, 1250-1350 (?)

Afb.1. Braadspitoplegger, ca. 1300:

Vooraanzicht, zijaanzicht
h(oogte) = 17,8 cm. l(engte) = 10,0 (max.). b(reedte) = 11,8 (max). d(iameter) = ca. 4 cm.
Fragment.
Vindplaats: Leidsche Veen (feb.1999)

Inmiddels is ons vrij duidelijk geworden(1), dat het bovenstaande object (zie afb.1) waarschijnlijk gezien kan worden als een zogenaamde ´braadspitoplegger´.
Bij toeval kwamen we namelijk een soortgelijk object tegen, dat is gevonden in de Hoogstraat te Rotterdam (zie afb.2). Alhoewel deze parallel in detail toch behoorlijk afwijkt van ons exemplaar, menen we toch dat ons voorwerp ook een braadspitoplegger zal zijn geweest.




Afb.2. Braadspitoplegger gevonden in de Hoogstraat te Rotterdam door
Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR). Datering ca. 1300



Het grootste verschil ligt in het feit dat het object uit de Hoogstraat drie doorboringen heeft en het object uit Leidsche Veen, slechts één. Ook lijkt het er niet op dat ons exemplaar vóór het moment van beschadigen meerdere gaten gehad zal hebben, wat ons dus aanvankelijk voor een dilemma stelde.
Na enige hoofdbrekens, menen we echter dat de onderste twee naast elkaar gelegen gaten van het Rotterdamse exemplaar slechts een sierfunctie hebben gehad, óf nog meer waarschijnlijk, dat deze de mogelijkheid hebben geboden om het spit dat op de inkeping moet hebben gelegen, vast te kunnen zetten.
Dit kan bijvoorbeeld doordat er aan één van beide uiteindes van het spit(2), een zwengel óf een ´kruis´ gezeten kan hebben, welke met een pen geblokkeerd kon worden.
Een voorbeeld van deze theorie ziet u op afbeelding 3.



Afb.3. Theorie voor het vastzetten van het spit.



Zoals eerder gesteld is de braadspitoplegger van bovenstaande theorie uitgaande, inderdaad gerelateerd aan de ´kloostermop´ en wordt het zeer waarschijnlijk dat we hier te maken hebben met een nevenproduct van de steenbakkerijen, die naast kloostermoppen, tevens braadspitopleggers, kandelaars en deksels produceerden.

Onze ´braadspitoplegger´ is erg fraai uitgevoerd en is op enigszins primitieve wijze versierd. Deze stijlkenmerken zijn typerend voor de volle middeleeuwen (10de-13de eeuw), wat aansluit op de datering die BOOR aan hun braadspitoplegger toekent, namelijk ca. 1300.

Het zijaanzicht laat zien dat de steen doorboord is (zie 'd'), zoals eerder genoemd om het spit door te kunnen voeren. Het spit kon in dit gat draaien, wat ook de aanzienlijke slijtage verklaard. Mogelijk heeft de slijtage de braadspitoplegger verzwakt, waardoor hij uiteindelijk is gebroken. Het ontbrekende deel (vanaf de breuklijn naar beneden) zal aannemelijkerwijs nog een aanzienlijke hoogte gehad moeten hebben. Dit moet geconcludeerd worden op basis van het feit dat er nog een stuk vlees aan het spit heeft moeten kunnen draaien.
Bij de Rotterdamse braadspitoplegger lag het spit wellicht uitsluitend bovenop waardoor de afstand van de as maximaal is geweest (de volledige hoogte van de steen). Op basis van dit vermoeden is bij onze steen de afstand van de oorspronkelijke onderkant van de steen tot de onderkant van de as, dus nog minstens zo´n steenmaat hoger geweest.
Hierdoor lijkt ook de mogelijkheid te ontstaan, dat er misschien nog wel een of meerdere stenen (kloostermoppen?) onder gelegen moeten hebben.
Wat ons overigens zelfs voor het Rotterdamse exemplaar aannemelijk lijkt.

Elders op internet(3), lazen we dat een braadspit op een vetvanger zou hebben gestaan, maar dat lijkt ons eigenlijk uitgesloten.
Het lijkt ons een stuk aannemelijker, dat er misschien een eenvoudige contructie aan weerszijden van de vetvanger gestaan zal hebben (zie afb. 4a), maar dit berust evenals de rest van onze theorie op een vermoeden, dus mocht u ons uitsluitsel kunnen bieden, dan nodigen wij u gaarne uit om de harde bewijzen aan ons voor te leggen (bij voorbaat dank hiervoor!).

Wat wél voor onze theorie pleit, is het vermoeden dat een spit logischerwijs ook in hoogte verstelbaar geweest zal zijn, afhankelijk van de hevigte en dus ook de hitte van het vuur. Door het verhogen óf juist verlagen van het spit, bijvoorbeeld door twee extra kloostermoppen toe te voegen (onder beide braadspitopleggers), respectievelijk weg te halen, kon aan deze behoefte worden voldaan (zie afb.4a én 4b).



Afb.4. Theorie voor een in hoogte verstelbare constructie van een braadspitoplegger.



Misschien wat voorbarig, maar met bovenstaande theorie in gedachte zouden we tot een reconstructie van een braadspitopstelling kunnen komen, waarvan ónze braadspitoplegger onderdeel uitmaakt (zie afb.5). We realiseren ons, dat dit alles behalve wetenschappelijk verantwoord is, maar hopelijk zet het u wel aan het denken, zodat we samen hopelijk de laatste vraagtekens weg kunnen nemen.
We hebben gekozen voor de hoge braadspitoplegger(s), dus zonder de kloostermoppen om de opstelling te verhogen. De profilering alsmede de versiering hebben we doorgezet (gereconstrueerd), om de afbeelding van de braadspitopstelling wat te veraangenamen. Aangezien onze ´braadspitoplegger zoals gezegd geen extra gaten gehad lijkt te hebben, hebben we bij deze bij deze reconstructie gekozen voor een wiel om het spit te kunnen bedienen (laten draaien). In dit wiel hebben we 4 extra gaten getekend, waarin een pen kan worden gestoken om het spit te blokkeren, zodat deze niet vanzelf terugdraait. Eenmaal in een gat steekt de pen langs de braadspitoplegger wat voor de vergendeling zorgt.



Afb.5. Theorie voor een braadspitopstelling, waarvan onze
gereconstrueerde braadspitoplegger onderdeel uitmaakt.



Naschrift:
Inmiddels zijn er diverse braadspitopleggers op internet terug te vinden en hopelijk heeft ons artikel een steentje bijgedragen aan de determinatie ervan. Deze braadspitopleggers, veelal fragmenten, kunt u ook onder andere benamingen tegenkomen, namelijk: 'spitoplegger' of 'spitdrager'. We hebben de vele aangetroffen varianten verzameld en in de onderstaande afbeelding bijeengebracht. De schaal tussen de braadspitopleggers onderling kan sterk variëren en de afmetingen hebben we niet genoteerd. Ook hebben we de verantwoordelijken niet aangeschreven betreffende de copyrights, dus bij deze onze excuses daarvoor en wellicht spreekt het in ons voordeel, wanneer u ziet dat we er uitsluitend de wetenschap mee hopen te dienen. Als u op de afbeelding klikt krijgt u een uitvergroting.



Diverse braadspitopleggers, 1275-1500



(1) - informatie (en afbeelding 2) ontleend aan de website van de Gemeente Rotterdam, met speciale dank aan het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR).
(2) - Het is erg aannemelijk dat de braadspitoplegger nog een tegenhanger heeft gekend, zodat het spit goed ondersteund kon worden.
(3) - Bron helaas onbekend.

Naar boven